De route die de prikkel aflegt, noemen we ook wel een hersenverbinding. Hoe vaker zo’n route genomen wordt, hoe sterker de verbinding. Dat betekent in de praktijk: hoe meer een baby beweegt, hoe sneller de routes ‘ingesleten’ raken. De motorische vaardigheden van de baby nemen op die manier toe. Het netwerk van verbindingen ontwikkelt zich in interactie met de omgeving. In de gevoelige baby-fase zijn daarom veel en goede prikkels belangrijk voor het ontwikkelen van een goed werkend netwerk voor de rest van je leven. Een baby die weinig beweegt omdat de motorische vaardigheden al ondermaats zijn, raakt dus nog verder achter qua ontwikkeling.
Het motorische gebied van de hersenen is een jong zenuwstelsel dat communiceert met veel andere hersengebieden, zoals de gebieden waarin de cognitieve en communicatieve vaardigheden besloten liggen. Als er iets misgaat in het motorische gedeelte, heeft dat vaak ook invloed op deze en andere hersengebieden. Door de motorische ontwikkeling van een baby goed in de gaten te houden, kun je al vroeg motorische én algemene ontwikkelingsproblemen opsporen en deze ontwikkeling waar mogelijk bijsturen of stimuleren. Hoe vroeger je daarmee bent, hoe groter de kans op herstel.