“Zet jeugdliteratuur centraal bij het verbeteren van de leesvaardigheid”

Op 4 oktober startte de Kinderboekenweek. HU pabo-docenten Mirjam Snel en Anne van Mechelen zijn blij met de extra aandacht voor jeugdliteratuur. Volgens hen heeft deze namelijk een belangrijke rol te spelen bij het verbeteren van de leesvaardigheid van pabo-studenten en scholieren.

Het is niet goed gesteld met de leesprestaties van leerlingen in het basisonderwijs. Ze hebben met name moeite met diep lezen: analyseren en reflecteren, tussen de regels door lezen, teksten vergelijken. “Het is een taak van leerkrachten om kinderen hierbij te helpen – en die leerkrachten worden bij ons opgeleid”, stelt Mirjam Snel. “Om de leesvaardigheid te verbeteren, moeten we dus op de pabo beginnen – maar daar niet eindigen.” Want om de leesvaardigheid structureel te verbeteren, is brede samenwerking nodig: tussen pabo’s, scholen, onderwijsexperts en de overheid, betoogde Mirjam al eerder.

Vakoverstijgend

Mirjam SnelHet verbeteren van de leesvaardigheid vraagt om voortdurende aandacht, stellen Mirjam Snel en Anne van Mechelen. Enkel wat extra taallessen gaan het verschil niet maken – en daar is ook geen ruimte voor in het overvolle curriculum. Volgens hen zit de oplossing vooral in een meer geïntegreerd curriculum. Jeugdliteratuur is daar bij uitstek geschikt voor. Mirjam: “Alle vakken kunnen aandacht besteden aan jeugdliteratuur. Bij sommige vakken gebeurt dat ook al; zo zetten de OJW-vakken - Oriëntatie op Jezelf en de Wereld – stevig in op jeugdliteratuur. Het helpt een vak of onderwerp te verrijken en te verdiepen, biedt nieuwe perspectieven en helpt studenten en basisschoolkinderen aan het denken zetten te zetten. We pleiten er dan ook voor literatuur waar mogelijk toe te passen, ook vakoverstijgend.” Mirjam noemt ‘Palmen op de Noordpool’, van Marc ter Horst, als mooi voorbeeld van een kinderboek dat leraren vakoverstijgend kunnen inzetten. “Dit boek gaat over klimaatverandering. Het is inzichtelijk, laagdrempelig en ondanks het onderwerp óók grappig. Ter Horst schrijft over de aarde, natuur én geschiedenis.”

Spiegels en ramen

“Willen we dat onze studenten later in het onderwijs dit soort boeken kunnen inzetten, dan moeten we op de pabo het zaadje tot lezen planten en laten ontkiemen”, stelt Mirjam. “Aankomende leerkrachten kunnen immers later alleen jeugdliteratuur succesvol inzetten als ze zelf blijven lezen. Ze moeten een kleine bibliotheek in hun hoofd hebben: wat is er zoal, welke boeken kan ik gebruiken in mijn onderwijs en welke boeken kan ik bij de leerlingen onder de aandacht brengen? Zo’n bibliotheek moet je bijhouden.“

Anne vult aan: “Als ze later op school kinderen enthousiast kunnen maken over jeugdliteratuur en hen aan het lezen krijgen, wordt meteen de leesvaardigheid bevorderd. Lezen is dus belangrijk voor goed leraarschap. Maar lezen is ook goed voor je persoonlijke vorming. Het geeft nieuwe perspectieven op jezelf en op de wereld om je heen: het biedt je spiegels en ramen.”

Constant aandacht

Anne van MechelenHoe doet de pabo dat, studenten inspireren tot lezen? De Kinderboekenweek (4 t/m 15 oktober, met dit jaar als thema: Bij mij thuis!) is daar natuurlijk zeer geschikt voor. Maar ook de rest van het jaar wordt jeugdliteratuur actief onder de aandacht gebracht: alle docenten van de HU-pabo werken met en promoten kinderboeken tijdens hun lessen. Anne: “Met eerstejaars zijn we al in de HU Bibliotheek geweest. We hebben op ons instituut een vitrinekast gezet waarin we steeds boeken rond een bepaald thema neerzetten. Momenteel is dat rond diversiteit. We hebben - samen met Instituut Archimedes - een leeshoek, nodigen jaarlijks een schrijver uit om langs te komen en geven Kinderzwerfboeken weg, die onze studenten dan weer kunnen doorgeven aan kinderen op hun stagescholen. Zo brengen we constant jeugdliteratuur onder de aandacht – en niet alleen in de taalvakken.”

"Hoe breder je als pabo-student de jeugdliteratuur leert kennen, hoe meer tools je hebt om later in je eigen onderwijs te gebruiken"

Anne van Mechelen

Op de goede weg

Of literatuur door het gebruik en de promotie van de lerarenopleidingen daadwerkelijk meer ‘landt’ bij studenten? Daar wordt nog onderzoek gedaan. Maar Mirjam en Anne worden alvast blij van de reacties van hun studenten. “Het is heel mooi als je hoort dat een student door ons enthousiasme een boek heeft aangeschaft, is gaan lezen of lid is geworden van de bibliotheek”, vertelt Mirjam. Anne: “Studenten kwamen naar mij toe met de vraag welke kinderboeken nou geschikt zijn om leerlingen te leren lezen. Ik tipte ze de BAM! Ik lees-serie en de Tijgerlezen-serie. Dat ze zelf op zoek gaan naar deze informatie is voor mij ook een aanwijzing dat we op de goede weg zijn.”

Met die bananen

Nog een laatste boekentip van Anne: de dichtbundel ‘Dat boek met die bananen’ van Erik van Os en Elle van Lieshout. “Een perfect boek om kinderen te leren dat poëzie helemaal niet moeilijk hoeft te zijn. Als ze die drempel eenmaal hebben genomen, kun je ze ook poëzie laten lezen die niet zo eenduidig is, die je soms niet of niet in één keer begrijpt – en hen leren dat daar niets mis mee is. Dat proces op zich is al van grote waarde. Ook dat maakt deel uit van begrijpend leren lezen. Hoe breder je als pabo-student de jeugdliteratuur leert kennen, hoe meer tools je hebt om later in je eigen onderwijs te gebruiken.”

Deel dit artikel